Het cytomegalovirus

Bij het begin van de zwangerschap wordt een bloedonderzoek verricht naar de aanwezigheid van antistoffen tegen het cytomegalovirus (CMV). Vooral als u geen antistoffen tegen dit virus heeft, moet u tijdens de zwangerschap goed oppassen om niet besmet te raken.

Wat is CMV?

CMV is een virusinfectie die wordt overgedragen via contact met secreties van een besmet persoon (urine, speeksel, tranen, enzovoort). Vooral jonge kindjes lopen de ziekte op via crèches en scholen.

Bij volwassenen en kinderen veroorzaakt CMV meestal geen grote problemen. Vaak krijgen ze koorts, vermoeidheid, hoofdpijn en buikpijn. Soms zijn er ook gezwollen klieren in de hals.

Er is pas een probleem als een zwangere vrouw zonder antistoffen een CMV-infectie oploopt. Het virus kan dan afwijkingen bij de foetus veroorzaken. In zeldzame gevallen kunnen ook vrouwen die wel antistoffen hebben opnieuw een infectie krijgen.

Besmetting voorkomen

Om een CMV-besmetting te voorkomen, dienen u en uw partner de volgende maatregelen te volgen. Dat geldt zeker als u nog andere kleine kinderen hebt (tot zes jaar, maar vooral in de leeftijd van één tot twee jaar).

  • Was uw handen regelmatig, en zeker na het verschonen van luiers. Het is een goed idee om altijd een fles handalcohol in de buurt te hebben, zodat u regelmatig even uw handen kunt ontsmetten.
  • Gooi luiers meteen in de vuilnisbak.
  • Vermijd contact met speeksel, snot, tranen, urine en ontlasting van jonge kindjes. Dus: niet proeven van flesjes of tutjes, niet van hetzelfde lepeltje eten en geen kusjes op de mond geven.
  • Ga niet samen met kleine kindjes in bad.
  • Gebruik geen toiletartikelen van kindjes, zoals tandenborstels of washandjes.
  • Draag handschoenen bij het schoonmaken van het toilet of het potje.

Jonge kindjes die besmet zijn met CMV hebben vaak geen of nauwelijks klachten. Vaak zijn ze al besmettelijk voordat ze klachten vertonen. U kunt deze maatregelen dus best gedurende de gehele zwangerschap aanhouden.

Risico’s tijdens de zwangerschap

Bij infectie tijdens de zwangerschap bestaat er een kans dat het ongeboren kind op zijn beurt wordt besmet. Als u geen antistoffen hebt, is de kans op infectie ongeveer 30%. De kans op infectie is veel kleiner als u wel antistoffen hebt. Ze bedraagt dan slechts 0,15%.

Als het virus daadwerkelijk bij de foetus is terechtgekomen, veroorzaakt dat in de meeste gevallen geen problemen. Bij 10% van de infecties tijdens de zwangerschap zijn er wel gevolgen, vooral als de infectie in de eerste twaalf weken heeft plaatsgevonden. In de laatste drie maanden van de zwangerschap is de kans op gevolgen kleiner dan 1%.

Mogelijke gevolgen

In het slechtste geval vertoont dus één op tien kindjes bij wie het virus is terechtgekomen afwijkingen. Het gaat dan om groeivertraging, een kleine hoofdomtrek, een vergrote lever en milt of oogafwijkingen. Als er bij de geboorte symptomen zijn, bestaat er een grote kans dat er ook op de lange termijn problemen optreden, zoals gedragsstoornissen, doofheid of gezichtsstoornissen. Zijn er bij de geboorte geen verschijnselen, dan bedraagt de kans dat er later toch nog problemen optreden 10%.

Als uit de bloedtesten blijkt dat u CMV hebt opgelopen tijdens de zwangerschap, kan er rond de 20ste tot 22ste week van de zwangerschap een vruchtwaterpunctie verricht worden. Die kan uitwijzen of het virus bij de foetus is terechtgekomen. Als dat het geval is, zullen er zeer regelmatig echo’s worden verricht om eventuele afwijkingen, zoals groeivertraging, op te sporen. Als de besmetting later in de zwangerschap heeft plaatsgevonden, kan een urinetest bij de baby na de geboorte uitwijzen of het virus de baby heeft bereikt.
 

Meer info over het CMV-virus:

https://www.uzleuven.be/gynaecologie-en-verloskunde/cmv-infectie-tijdens-zwangerschap

http://www.kindengezin.be/zwangerschap-en-geboorte/zwanger/levenswijze/b...