Nucleair-geneeskundig onderzoek

Als een borstletsel kwaadaardig blijkt te zijn, is extra onderzoek noodzakelijk. Een aantal van die onderzoeken wordt uitgevoerd door de afdeling Nucleaire geneeskunde.

Voor elk nucleair-geneeskundig onderzoek wordt een licht radioactieve stof toegediend: de ‘tracer’. Vervolgens wordt de verdeling van die stof in het lichaam gevolgd door een gammacamera.

De tracer wordt ingespoten in een ader. Buiten een kleine prik voelt u niets van het onderzoek. U hoeft niet nuchter te zijn en u hebt na het onderzoek geen nazorg nodig. Wel raden we aan om extra veel water te drinken, zodat de licht radioactieve tracer sneller uw lichaam verlaat.

Botscan

Bij een skeletscintigrafie of botscan wordt de botactiviteit beoordeeld na toediening van een tracer in een ader. Na het inspuiten van de tracer moet u twee tot drie uur wachten voor we de beelden kunnen maken. Tijdens die wachttijd mag u de afdeling verlaten.

Het onderzoek is volledig pijnloos. U moet alleen stil blijven liggen onder de camera. Het onderzoek begint met een opname van het hele lichaam. Dat duurt ongeveer 20 minuten. Soms is het onderzoek daarna afgelopen.

Na onderzoek van de beelden kan de arts beslissen aansluitend bepaalde delen van het skelet meer in detail te bekijken. Meestal wordt daarvoor een ‘spect’-onderzoek uitgevoerd, waarbij de camera traag rond uw lichaam draait. Ook dit onderzoek duurt ongeveer 20 minuten.

Schildwachtklierscintigrafie

Een schildwachtklierscintigrafie wordt toegepast om de eerste lymfeklier die in contact staat met een borstgezwel op te sporen. Meestal bevindt die klier zich in de oksel.

De ochtend van de operatie wordt een kleine hoeveelheid tracer ingespoten, vlak onder de huid boven het borstgezwel. Anderhalf uur later worden de beelden gemaakt. Gedurende telkens twee minuten wordt vooraan en van opzij een opname van de oksel gemaakt.

Daarna volgt een ‘spect’-onderzoek: een detailopname van de oksel om de schildwachtklier zo nauwkeurig mogelijk te localiseren. Tijdens de operatie wordt de klier verwijderd en onderzocht op eventuele uitzaaiingen.

Myocardscintigrafie

Bepaalde geneesmiddelen die nodig zijn om een borstgezwel te behandelen, kunnen bij sommige patiënten een tijdelijke vermindering van de hartfunctie veroorzaken. Als dat gebeurt, kan het nodig zijn om de behandeling even uit te stellen of de dosis van het medicament te verminderen.

Om de hartfunctie in dat geval goed op volgen, wordt op geregelde tijdstippen een myocardscintigrafie verricht. Hierbij wordt de pompwerking van het hart (de ‘ejectiefractie’) beoordeeld.

Een kwartier tot een half uur na het inspuiten van een tracer in een ader wordt een zogenaamd ‘spect’-onderzoek uitgevoerd. De camera draait zo’n 12 minuten traag rond uw lichaam, terwijl via enkele electrodes op de borstkas een electrocardiogram wordt gemaakt.

PET-scan

In bepaalde gevallen kan een PET-scan nodig zijn. Dat is een nucleair-geneeskundig onderzoek waarbij de verdeling van licht radioactieve suiker (‘fluoro-deoxy-glucose’) wordt bestudeerd. Ontstekingen en kwaadaardige weefsels worden zichtbaar gemaakt door een verhoogde opname van de suiker.

Omdat de overheid het aantal PET-scanners beperkt, kan dit onderzoek voorlopig niet in het Sint-Dimpna Ziekenhuis Geel worden uitgevoerd. Ons ziekenhuis werkt hiervoor samen met de dienst Nucleaire geneeskunde van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA).